brief

BRIEF

zwerm van duizenden vogels
schrijft mijn brief in de lucht
schijnbaar gewichtloos
in sprakeloze gelijktijdigheid
zwieren en zwenken ze tot letters,
woorden en zinnen de hemel vullen

als je kijkt kan je me lezen

in het ochtendrood
kleuren mijn regels nog zachter
en klinken ze onbekommerd helder

zwerm van duizenden vogels
schrijft door tot de avond valt
en de letters naar beneden dwarrelen

morgen schrijf ik je weer
net zo lang tot we
geen vogel meer nodig hebben

 

heb ik het gezegd

HEB IK HET GEZEGD

Heb ik je gezegd hoe mooi je bent
hoe onvoorstelbaar mooi en zacht
hoe mooi en zacht en hoe attent
je bent. Ik heb het wel gedacht
maar heb ik het gezegd
voordat je ging

Heb ik je gezegd hoe lief je bent
hoe onvoorstelbaar lief en teer
hoe lief en teer en ongekend
bemind je bent. Zei ik het een keer
toe zei ik het je weer
voordat je stierf

je ogen zo blauw
je mond zo vertrouwd
je huid, je geluid en je geur
je rimpeltjes zacht
zo lief als je lacht
en je krullen zo witgrijs van kleur

Heb ik het gezegd hoe warm je bent
hoe onvoorstelbaar warm vertrouwd
hoe warm, teer, hoe ontroerend lief
je bent. Heb ik het gezegd
zei ik het je echt
voordat ik stierf.

 

ooit

ooit
legden wij bloemen
bij drie mannen
met zichtbare ribben
en holle ogen
struikelend, weerbarstig
geboeid, verslagen
Narcissen
We hadden er allemaal twee
precies één bosje
dan was het niet zo duur
De man naast het beeld
stond als betoverd stil
blauwgrijs uniform
geweer, helm
hoge donkere schoenen
Verdediging van ons land
fluisterde mijn moeder
Ik zuchtte van prettige veiligheid
Ik wilde dat hij lachte
knipoogde, bewoog
ik wilde met hem dansen
over de treetjes
waar de bloemen werden gelegd,
tussen tulpen en viooltjes
over de stoep
langs de mensen die huilden
die zich verscholen onder hoeden
Als we in de rij stonden
kon ik goed naar hem kijken
het hele Wilhelmus lang
Geen bloemen voor hem
terwijl hij net zo stil stond
als de drie mannen
en vredig wachtte
tot we hem nodig
zouden hebben
ooit

zacht

ik zal zacht zijn
voor ons tweeën
rustig naast
en bij je zijn
zal je wonden
helpen likken
tot ze
onbeduidend zijn
zal je strelen
vingers handen
over groeven
van de tijd
zal je kussen
voorhoofd wangen
met een tong
die niet meer snijdt
want mijn bijtende
cynisme
zal tot humor
omgezet
ik wil zacht zijn
en je helpen
als je ’t zelf
soms niet meer redt
geef je hand
hier is de mijne
voel de tederheid
en kracht
ook al moet
ik het nog leren
vrij van oordeel zijn
en zacht

zacht.